Ambulance

Er zijn verschillende soorten taken binnen de ambulance zelf.

In een ambulance die voor alle ritten gebruikt wordt bevinden zich altijd een chauffeur en een ambulanceverpleegkundige. In de zorgambulance zit altijd een zorgambulancebegeleider.

 

De ambulancechauffeur is natuurlijk in het bezit van een B rijbewijs, het liefst zelfs nog een BE rijbewijs. Daarnaast is het erg belangrijk dat de chauffeur goed kan rijden onder druk en zich goed kan aanpassen aan verschillende verkeersomstandigheden.

Ter plaatse van het ongeval verandert de rol van de chauffeur naar het assisteren van de verpleegkundige. Het is daarbij belangrijk dat de chauffeur goed om kan gaan met alle apparatuur en goed is ingespeeld op de verpleegkundige. Terwijl de verpleegkundige met de handelingen bezig is, is het ook de taak van de chauffeur om de patiënt eventueel gerust te stellen.

Voor de ambulanceverpleegkundige is het belangrijk dat deze de protocollen goed kent. Zodat er bij de plaats van het ongeval gelijk prioriteiten qua verwondingen gesteld kunnen worden. Maar natuurlijk kun je niet alles met protocollen oplossen dus is daarnaast een stuk improvisatie ook belangrijk. Ook moet de verpleegkundige goed om kunnen gaan met stresssituaties, door het hoofd koel te houden en rust uit te stralen.


De zorgambulance wordt alleen gebruikt voor geplande ritten, de zogenoemde B-ritten. Het personeel van de zorgambulance bestaat uit een chauffeur en een zorgambulancebegeleider. Zij hoeven in principe vrij weinig medische handelingen uit te voeren. Het verschil tussen een ambulanceverpleegkundige en een zorgambulancebegeleider zit hem in het feit dat een zorgambulancebegeleider meer te maken heeft met het psychische en sociale deel van de patiënt. Deze hoeft namelijk niet behandeld te worden en is slechts op transport. Vandaar dat dit soort patiënten meer persoonlijke aandacht kunnen krijgen dan een gewond persoon.