Andere diensten

Het personeel van de ambulance werkt eigenlijk nooit alleen. Bij elke melding heeft het personeel te maken met de meldkamer centralist. De centralist heeft als eerste contact met het slachtoffer of eventuele omstanders. Een belangrijke taak van de centralist is om in te schatten hoe erg de situatie is en of er een ambulance (of mogelijk andere hulpdiensten) bij nodig is.

Onafhankelijk van het besluit, geeft de centralist de nodige (levensreddende) aanwijzingen door de telefoon. Zodat de omstanders zelf de situatie kunnen oplossen en het slachtoffer de volgende dag even langs de huisarts gaat. Of zodat de omstanders al de nodige handelingen kunnen verrichten terwijl de ambulance onderweg is.

 

Bij grote incidenten is in veel gevallen naast de hulp van de ambulance, ook de hulp van de politie en brandweer nodig.

De communicatie tussen de verschillende hulpdiensten gaat voordat deze diensten worden opgeroepen via de verschillende meldkamer centralisten. Zij bepalen wat en hoeveel er van alles nodig is.

In principe zorgt de politie voor veiligheid van eventuele omstanders en het ambulancepersoneel. Ook kan de politie een helpende hand uitsteken bij het ambulancepersoneel, mocht dit nodig zijn.

De brandweer helpt meer mee met het vervoer van mensen uit bijvoorbeeld hoge flats of met het bevrijden van beknelde mensen in auto’s.